5. Ingrijpende veranderingen in de tweede helft van de 20ste eeuw

Nieuwe constituties (1966-1995)

De eerste algemene overste die alleen stond voor de taak van het bestuur van de congregatie was dus Moeder Maria van het Cenakel. Onder haar superioraat (1958 – 1969) werd de decentralisatie van de congregatie voorbereid en gedeeltelijk voltrokken. De herziening van de constituties en van de statuten werd ingezet in antwoord op de eisen gesteld door het postconciliair Motu Proprio “Ecclesiae Sanctae” gegeven te Rome door Paus Paulus VI op 6 augustus 1966, waarin de normen ter uitvoering van de herziening werden uitgevaardigd. Aan de congregaties werd gevraagd zich te herbronnen en zich tevens aan te passen aan de noden van de huidige tijd, zonder daarbij hun eigenheid prijs te geven. Als gevolg hiervan werden de kapittels van 1964 en 1968 – ’69 hernieuwingskapittels, die elk een voorlopige vorm van constituties en statuten voortbrachten. Tijdens het laatste van deze twee kapittels werd Moeder André Avellin – Antoinette Steverlinck tot algemene overste verkozen en werd besloten tot de eigenlijke opsplitsing in provincies. Er ontstonden 8 provincies, nl. drie Belgische, één Nederlandse, één Engels-Ierse, één Zaïrese, één Indische en één in Shri Lanka. Pakistan was aanvankelijk een vice-provincie die afhing van Shri Lanka en pas in 1987 een volwaardige provincie werd.

Het algemeen bestuur was reeds sinds mei 1968 van Terhagen in Gent naar Brussel overgebracht. Deze structuurwijziging luidde een nieuwe fase in voor de congregatie. Door de verdeling in provincies kan ieder van de landen zijn eigen identiteit vinden en tegelijkertijd trouw blijven aan het geestelijk erfgoed en het charisma van de congregatie. Bovendien vond in de post-conciliaire tijd een andere verruiming plaats: de congregatie gaf gehoor aan nieuwe oproepen voor deelname aan kleinschalige ontwikkelings- en evangelisatieprojecten in Mali en in Israël. Later zouden Venezuela, Argentinië en Papoea-Nieuw Guinea volgen. Het doel werd uiteengezet op het Algemeen Kapittel van 1969 en in een brief aan de hele congregatie: “De Kerk vraagt ons in Mali aanwezig te zijn, bezield met een vernieuwde missionaire geest. Het gaat er vooral om het leven van de plaatselijke bevolking te delen, vol eerbied voor hun aard en gewoonten. Men verwacht er van de missionarissen vorming op gewoon-menselijk en godsdienstig vlak. De nood is er zeer groot en men moet werkelijk van niets beginnen.” (29/08/1969). Ook de provinciale besturen namen tijdgebonden initiatieven en zochten naar aangepaste structuren.

Het Algemeen Kapittel van 1975 was niet zozeer gericht op het organiseren van de congregatie dan wel op het uitdrukken van haar charisma en leidde tot twee publikaties ten behoeve van de zusters: “Kapitteldecreten 1975” en “Onze zending als Zusters van Liefde J.M. vandaag”. Als algemene overste werd Zuster Ludo – Jozefina Vercammen verkozen. Met het verkiezen van raadzusters uit drie verschillende provincies, namelijk Zuid-België, Sri Lanka en Engeland/Ierland werd de eerste stap gezet naar de internationalizering van het algemeen bestuur.

Met het oog op het volgend Algemeen Kapittel, dat wetgevend zou zijn, werd het voorbereiden van nieuwe teksten van constituties en statuten een belangrijk punt op de agenda van dit nieuw bestuur. Een uitgebreide raadpleging werd gehouden door middel van rondvragen gericht aan zusters, gemeenschappen, provinciale raden en provinciale kapittels, verruimde algemene raden en ook aan speciale commissies. De kapittelleden werkten tijdens de eerste sessie van het Algemeen Kapittel van 1981 gedurende twee maanden met veel zorg en ijver aan de nieuwe regels en verkozen voor een tweede maal Zuster Ludo tot algemene overste. Een voorlopige uitgave van de constituties en statuten werd ter beschikking gesteld van de zusters in afwachting van de goedkeuring door de Congregatie der Religieuzen te Rome. Deze werd verleend op 24 maart 1984. Ondertussen had in 1982 een tweede sessie van het kapittel plaats waarin een werkplan werd opgesteld voor het herzien van de apostolische diensten, het bepalen van prioriteiten inzake levensstijl en vorming en het uitwerken van een beleid dat maximale participatie van de leden beoogt en eenheid in verscheidenheid nastreeft. Dit werkplan werd ingevuld in elke provincie door de provinciale en lokale kapittels.

Op het Kapittel van 1987 werden de afgelopen jaren geëvalueerd en de verdere planning bepaald. Zuster Ludo kreeg haar derde mandaat als algemene overste; het algemeen bestuur werd echt internationaal met raadzusters verkozen uit de provincies Shri Lanka, Zaïre, Engeland/Ierland en India. Er werd in de daaropvolgende periode vooral gewerkt aan de twee volgende doelstellingen : de herstructurering van de apostolische diensten van de congregatie in trouw aan het charisma, en de eenheid in verscheidenheid.

Het Algemeen Kapittel van 1993 had als thema “Evangelisatie”. Ook werd een nieuwe algemene overste verkozen : de Belgische Zuster Marie-Ange De Paepe, die in haar taak wordt bijgestaan door drie raadszusters uit verschillende provincies. Het volgende kapittel zal plaatsvinden in de zomer van 1999.

Vandaag

Sinds 2005 is zuster Valsala George Chennakadan de algemene overste van de Zusters van Liefde. De congregatie telt vandaag bijna 1300 leden. Het zwaartepunt ligt niet langer in Europa, maar wel in Azie en Afrika.